Een binnenisolatie van buitenwanden heeft een bijzondere invloed op het fysisch gedrag van de constructie. Vooral de dampdiffusie van binnen naar buiten, een mogelijke vochtindringing en het droogvermogen na een belasting door slagregen dat door de aanwezigheid van de binnenisolatie wordt verminderd, zijn factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij de keuze van het juiste isolatiemateriaal in een aangepaste dimensionering.
Matige isolatie
Hoe slechter materiaal warmte geleidt, hoe beter het isolerend effect. Het isolerend vermogen wordt bovendien sterk beïnvloed door de dikte van de bouwstructuur.
Afhankelijk van de gekozen oppervlakteafwerking moeten verschillende systeemcomponenten worden gebruikt. Hierna worden de kwaliteitsniveaus van de oppervlakteafwerking Q1 tot Q4 beschreven:
Q1 tot Q3 oppervlakken
Voor oppervlakken die niet aan optische (decoratieve) eisen hoeven te voldoen, is afgevoegd oppervlak voldoende (Q1).
Q2
Kwaliteitsniveau 2 (Q2) is glad oppervlak voor normale visuele eisen. Het komt overeen met de normale vereisten voor wand- en plafondoppervlakken. Voegen, bevestigingen, aansluitingen, binnen- en buitenhoeken vullen en afwerken, zodat een vloeiende overgang van de oppervlakken wordt verkregen.
Q3
Hogere eisen aan het afgewerkte oppervlak. Hier zijn, in vergelijking met de basis- en de standaardafwerking, aanvullende maatregelen noodzakelijk. Voegen vullen en afwerken volgens kwaliteitsniveau 3 houdt in de standaard afwerking (Q2) met een schraaplaag over het resterende plaatoppervlak.
Q4
Kwaliteitsniveau 4 houdt de standaardafwerking van Q2 in en het vullen van de voegen enz., maar bovendien het volledige oppervlak afwerken met een daarvoor geschikt materiaal (laagdikte > 1 mm).
Gemiddelde isolatie
Afhankelijk van de gekozen oppervlakteafwerking moeten verschillende systeemcomponenten worden gebruikt. Hierna worden de kwaliteitsniveaus van de oppervlakteafwerking Q1 tot Q4 beschreven:
Q1 tot Q3 oppervlakken
Voor oppervlakken die niet aan optische (decoratieve) eisen hoeven te voldoen, is afgevoegd oppervlak voldoende (Q1).
Q2
Kwaliteitsniveau 2 (Q2) is glad oppervlak voor normale visuele eisen. Het komt overeen met de normale vereisten voor wand- en plafondoppervlakken. Voegen, bevestigingen, aansluitingen, binnen- en buitenhoeken vullen en afwerken, zodat een vloeiende overgang van de oppervlakken wordt verkregen.
Q3
Hogere eisen aan het afgewerkte oppervlak. Hier zijn, in vergelijking met de basis- en de standaardafwerking, aanvullende maatregelen noodzakelijk. Voegen vullen en afwerken volgens kwaliteitsniveau 3 houdt in de standaard afwerking (Q2) met een schraaplaag over het resterende plaatoppervlak.
Q4
Kwaliteitsniveau 4 houdt de standaardafwerking van Q2 in en het vullen van de voegen enz., maar bovendien het volledige oppervlak afwerken met een daarvoor geschikt materiaal (laagdikte > 1 mm).
Premium isolatie
Afhankelijk van de gekozen oppervlakteafwerking moeten verschillende systeemcomponenten worden gebruikt. Hierna worden de kwaliteitsniveaus van de oppervlakteafwerking Q1 tot Q4 beschreven:
Q1 tot Q3 oppervlakken
Voor oppervlakken die niet aan optische (decoratieve) eisen hoeven te voldoen, is afgevoegd oppervlak voldoende (Q1).
Q2
Kwaliteitsniveau 2 (Q2) is glad oppervlak voor normale visuele eisen. Het komt overeen met de normale vereisten voor wand- en plafondoppervlakken. Voegen, bevestigingen, aansluitingen, binnen- en buitenhoeken vullen en afwerken, zodat een vloeiende overgang van de oppervlakken wordt verkregen.
Q3
Hogere eisen aan het afgewerkte oppervlak. Hier zijn, in vergelijking met de basis- en de standaardafwerking, aanvullende maatregelen noodzakelijk. Voegen vullen en afwerken volgens kwaliteitsniveau 3 houdt in de standaard afwerking (Q2) met een schraaplaag over het resterende plaatoppervlak.
Q4
Kwaliteitsniveau 4 houdt de standaardafwerking van Q2 in en het vullen van de voegen enz., maar bovendien het volledige oppervlak afwerken met een daarvoor geschikt materiaal (laagdikte > 1 mm).